Het maken van een brandblusser in 10 stappen

In de eigen fabriek te Breda, ontwikkelen en produceren we o.a. brandblussers, brandslanghaspels en bijbehorende kasten. Brandblussers maken we eigenlijk al bijna 100 jaar. Een proces wat we in de loop der jaren geperfectioneerd hebben. Kijk alleen al eens naar de technologie die komt kijken bij de productie van onze brandblussers in onze fabriek in Breda. Een mooi bewijs dat de Nederlandse maakindustrie springlevend is.

STAP 1: VAN STAALROL TOT PLAAT

Het begint al met het staal, dat in grote rollen onze fabriek binnenkomt. Elke rol spannen we op een strek-knipmachine, waar geavanceerde elektronica ervoor zorgt dat de rol met enorme kracht in precies exact gelijke platen wordt geknipt. Uit een rol staal van zo’n 1600 kilo kunnen wij ongeveer 750 blussers maken afhankelijk van het type en de grootte.

STAP 2: VAN PLAAT TOT KOKER

Is de rol helemaal opgeknipt, dan maakt een wals van elke plaat een ronde koker. Ook hier zorgt de computer voor nauwkeurigheid: iedere plaat wordt onder precies de juiste druk in vorm gewalst.

STAP 3: LASWERK

Onze automatische lasmachine maakt de ronde koker vast met een langsnaad. Met speciale software houden we de kwaliteit van de las onder controle. Afhankelijk van het type brandblusser lassen we er ook bevestigingsbeugeltjes op. Daarmee kun je de blusser bijvoorbeeld aan de muur bevestigen. En tot slot voorzien we iedere koker van een deksel en een bodem, inclusief draadring. Ook dit deelproces is volledig geautomatiseerd.

STAP 4: ROMPTEST

Het product heeft nu de vorm van een brandblusser gekregen. Om de drukbestendigheid te testen, pikken we van elke partij een aantal rompen eruit. We kijken dan bij hoeveel bar de romp barst. Dat doen we met water: we persen de romp eerst plat en blazen hem vervolgens op met waterdruk. Als het goed is, houdt de langsnaad het en barst de romp vlak daarnaast. Het materiaal is dan te zwak, niet de langsnaad. De toegevoegde langsnaad is dus sterker dan het materiaal. Gebeurt dit niet, dan wordt de blusser afgekeurd.

STAP 5: LUCHTDRUKTEST

Tijdens de luchtdruktest beproeven we alle brandblussers onder luchtdruk. We stellen ze bloot aan anderhalf keer de normale ‘werkdruk’. De machine meet of de druk gedurende een bepaalde periode constant blijft. Tests doorstaan? Dan wordt elke blusser voorzien van een batchnummer en een productiedatum. Zo is de herkomst van het apparaat in de hele keten te herleiden.

Stap 6: inwendig en uitwendig stralen

Tijdens deze stap krijgen de brandblussers een coating. De schuimblussers en waterblussers krijgen een coating aan de binnenkant, de droge blussers niet. De binnencoating voorkomt corrosie van de romp en wordt aangebracht met een inwendige straallijn, waarbij een robot de verschillende processtappen aan elkaar koppelt. Die pakt de blussers op, schudt ze stevig door elkaar voor een gelijke verdeling van de coating en zet ze weer neer.

Stap 7: kleur spuiten

In de poederspuitcabine krijgen de brandblussers hun kenmerkende rode coating. Deze kleur is voor brandblussers wettelijk bepaald. Voor bijvoorbeeld brandslanghaspels zijn ook andere kleuren toegestaan. Ook haspelkasten spuiten we op verzoek in een kleur die de klant wil. Bijzonder aan deze installatie is dat 90% van de gebruikte poeder automatisch wordt hergebruikt.

STAP 8: VULLEN

Alle brandblussers zijn nu gecoat. De brandblusser is klaar om gevuld te worden met het blusmiddel (poeder, schuim, water of CO2).

STAP 9: ASSEMBLAGE

Nu worden alle onderdelen, van spuitpistool tot drukmeter, erop bevestigd. Dat is deels handwerk. De afsluitdop wordt machinaal aangedraaid. Zo weten we zeker dat deze dop met precies genoeg kracht is dichtgedraaid. Het herkenbare label met de gebruiksaanwijzing, rijkstypekeur en blusrating etc. wordt tijdens deze stap ook op de blusser geplakt. Het Rijkstypekeur geeft aan dat de brandblusser geschikt is als blusapparaat in de aangegeven brandklasse (A, B, C, D of F). Deze letters geven aan voor welk type brand de blusser geschikt is, bijvoorbeeld voor een vloeistofbrand (B) of een gasbrand (C).

STAP 10: HELIUMTEST

Om vast te stellen of een brandblusser goed dicht is, voeren we tot slot de heliumtest uit. Elke blusser wordt gevuld met stikstofgas, aangevuld met 3% helium. Stikstofgas oftewel (di)stikstof (N₂), wordt gebruikt om zijn unieke eigenschappen. Het is een inert gas dat slecht reageert met andere stoffen en het is het een zwaar molecuul dat minder snel kan ontsnappen. Daarnaast verdringt stikstofgas aanwezige zuurstof tijdens een blussing.

Om toch zeker te zijn dat alles lekdicht is, voegen we losse atomen toe aan de stikstof in de vorm van helium (He). Helium is een klein atoom dat goed detecteerbaar is, in een heliumtester. Wijst de test uit dat er inderdaad helium is ontsnapt, dan keuren we de brandblusser af. Gelukkig komt dit niet of nauwelijks voor.

ELKE DAG WEER BEN IK GEFASCINEERD DOOR DE TECHNIEK ACHTER HET PRODUCTIEPROCES VAN ONZE BRANDBLUSSERS. WIL JE ‘THE MAKING OF…’ MET EIGEN OGEN BEKIJKEN? IK LEID JE GRAAG EEN KEER ROND.